About the album
Veronica Kuijken: There was more than one surprise in store for me as I took a closer look at the chronology of the works Héléna and I have recorded here. For instance, the timeline I had spontaneously imagined for the years in which the works were written turned out not to correspond to the actual chronology at all, and the ages of the composers at the time they wrote them do not coincide with the youth or maturity they communicate. But these surprises actually make me rather happy, since they so beautifully illustrate the uniqueness of every person, quite apart from textbook music history!
Despite the ‘frozen’ aspect of a recording, we do very much hope that we have succeeded in bringing out the living, breathing quality of the music here. Compositions, we think, are a bit like children: having complete ‘power’ over them is impossible, since they have their own lives. Even composers can only send a work out into the world for it to live on independently – since every time we listen, we hear a different version, don’t we?
Op dit album brengen fluitiste Héléna Macherel en pianiste Veronica Kuijken een verfijnde verzameling Franse sonates voor fluit en piano uit de eerste helft van de 20e eeuw. Zij zijn de ideale gidsen op deze ongewone reis met onverwachte genoegens voor het oor en de geest van de luisteraar.
Van tevoren hadden Veronica Kuijken en Héléna Macherel een tijdlijn voor ogen, van Pierné's charmante Sonate Op. 3 uit 1900, via de vioolsonate getranscribeerd voor fluit van Ravel uit 1927 en Martins verontrustende Ballade uit 1939 zouden ze belanden in het jaar 1957 met Poulencs typisch ondeugende Sonate P 164. Maar wat bleek, de tijdlijn voor de jaren van herkomst van de uitgevoerde werken, zoals ze zich die hadden voorgesteld, klopte niet met de werkelijke chronologie. De leeftijd van de componisten op het moment dat ze hun stukken schreven komt niet overeen met de jeugd of volwassenheid die ze in hun muziek overbrengen. Maar juist dat illustreert mooi het unieke van ieder mens, los van de muziekgeschiedenis.
Maurice Ravel heeft zijn Sonate Posthume M. 12 waarmee de opname begint, hier gearrangeerd door Héléna Macherel, niet verfijnd en zelfs niet volledig voltooid. Het is ook nooit zijn bedoeling geweest om het werk te publiceren. Macherel en Kuijken vonden het uitvoeren van dit eigenzinnige werk van Ravel een voorrecht en een abosolute must. Hoewel het stuk oorspronkelijk voor viool is geschreven vonden de twee musici dat het werk zich ook goed leent voor een blaasinsrument.
Kuijken vond naast de verrassende tijdlijn ook andere, meer objectieve tegenstellingen. Sommige opnames die Francis Poulenc van zijn eigen werken maakte, zijn daar een goed voorbeeld van. Je zou verwachten dat hij zijn composities zou uitvoeren zoals hij ze opgeschreven had, maar hij wijkt qua tempo en dynamiek vaak aanzienlijk af van zijn eigen partituren. Zoiets roept de vraag op ‘Wat staat er in een partituur? ‘ Macherel en Kuijken vonden Poulencs Sonate FP 164 zich goed lenen voor een blaasinstrument. Eerst de zachte melancholie en de zoete glimlach van een achtenvijftigjarige man, gevolgd door mooie eenvoud, en dan het speelse slot. Poulenc schreef het stuk voor de fluitist Jean-Pierre Rampal, samen speelden ze de première op 17 en 18 juni 1957 tijdens het Festival van Straatsburg.
De charmante Sonate Op. 36 van Gabriel Pierné trakteert ons op een bijna verslavende dans met de kleuren van een unieke harmonische wereld, onweerstaanbaar. Een vredige barcarolle, een gondellied, dat gaat van een rustig begin en eenvoudig tweede deel, naar de finale met een combinatie van nieuwe en eerder gebruikte thema’s versmolten tot een rijk, uitgebreid geheel.
De opname eindigt met Frank Martins Ballade, een zeer aards werk vol spanning en onrust, net als het jaar 1939. Dit stuk belichaamt een compleet andere harmonische en structurele wereld, en bevat een ander gebruik van de instrumenten en een nieuwe virtuositeit. In een notendop zou je kunnen zeggen dat het stuk bestaat uit twee enorme, langgerekte crescendo's, waarvan de tweede explodeert in een enorm krachtige doodsteek, schreeuw of kreet van vrijheid. Het lijdt geen twijfel dat het laatste woord is gesproken.
Veronica Kuijken: Als ich mir die Chronologie der Werke, die Héléna und ich hier aufgezeichnet haben, genauer ansah, gab es mehr als eine Überraschung für mich. So stellte sich zum Beispiel heraus, dass die Zeitachse, die ich mir spontan für die Entstehungsjahre der Werke vorgestellt hatte, überhaupt nicht der tatsächlichen Chronologie entspricht, und das Alter der Komponisten zum Zeitpunkt der Entstehung der Werke stimmt nicht mit der Jugend oder Reife überein, die sie vermitteln. Aber diese Überraschungen machen mich eigentlich eher glücklich, weil sie die Einzigartigkeit jedes Menschen so schön illustrieren, ganz abgesehen von der Musikgeschichte aus dem Lehrbuch!
Trotz des 'eingefrorenen' Aspekts einer Aufnahme hoffen wir sehr, dass es uns gelungen ist, die lebendige, atmende Qualität der Musik hier zum Ausdruck zu bringen. Kompositionen, so denken wir, sind ein bisschen wie Kinder: Es ist unmöglich, vollständige "Macht" über sie zu haben, denn sie haben ihr eigenes Leben. Auch Komponisten können ein Werk nur in die Welt hinausschicken, damit es eigenständig weiterlebt - denn jedes Mal, wenn wir es hören, hören wir eine andere Version, nicht wahr?
Press
...the "posthumous" Sonata for violin and piano by the young Maurice Ravel announces the color of a program defended with ardor and enthusiasm, inviting the listener in a universe in which the two musicians emphasize poetry, color, diversity, melancholy, power or depth.
Classica, 01-4-2024